Stadsgedichten 2010
om voetbal en voetbal huilt
niet om mij. Zo is er evenwicht.
Tussen voetbal en mij. Wij huilen niet
om mekaar. We houden niet van mekaar.
We staan elkaar niet bij. Dat is mooi. Dat is
evenwicht. Er kan niks mis gaan, niks tussen
voetbal en mij. Er valt niks te verpesten. Er
zullen geen harde woorden vallen en ook
geen klappen. Voetbal voet zijn bal,
ik dicht mijn ding en we zullen
altijd zonder elkaar
verder kunnen
Waar doorgaans deuren dicht
Bij het 25-jarig jubileum van de Kunstlijn op 5 november 2010
Waar doorgaans deuren dicht zijn
staan ze plotsklaps open
banier erboven, we mogen naar binnen.
Daar gaat de kunstenaar ons bekijken
terwijl wij kijken naar zijn werk
- en we kunnen ook wat kopen, alle
kunstkruidenieren zijn twee dagen lang
geopend.
Waar de werken doorgaans verscholen
liggen in de ateliers, daar mogen wij
nu lopen. En we lopen niet alleen;
de dingenmakers en de dingenkijkers
blijken elkaar weleens te mogen
- wil je wijn of thee?
Er zijn overal ogen
binnen en buiten, in glas, verf, papier
touw, brons en steen.
We mochten nergens meer in geloven
maar soms zijn we
in het mooie
nog een beetje één
Auto's branden & het onverstoorde woord
Bij de brand in de Appelaargarage tijdens 'Woorden in de Waag' op 26 oktober 2010
Ik was maar eens thuis gebleven
er zijn van die avonden
dat de poëzie niet lonkt.
In de Waag werden woorden
per ons en per pond
door aandachtige oren gehoord.
Naast de Waag stonden die andere vehikels
voor het vervoeren van de mensenzielen
en toen was er een vonk.
Tètu Tètu kan het dichtershart niet storen
en van een beetje rook wordt een dichter blij
- de stem wordt wat sonoorder.
Ik was er niet
op die onverstoorde dichtersavond.
Ik zat thuis, stelde me voor
hoe het was om je vehikel
voorgoed te hebben verloren.
Weet je nog toen, dat gedicht
dat - net geschreven, vers -
op een papiertje van de ober
door een woeste wind van het
terras werd meegenomen en
vervoerd naar verre oorden?
Weet je nog, de afwezigheid toen, ook
van doden en gewonden?
De onsterfelijkheid van een bierkroes
Aardewerk valt
uiteen als de mens
en de mens valt
verder uiteen in
de aarde en het
aardewerk wordt
weer aaneengezet
door de mens waardoor
ik nu een bierkroes uit het
jaar nul of, om preciezer te
zijn, uit veertienhonderdvijftig
in mijn handen heb - goede lijm,
geweldige conservatoren hebben
alle scherven in elkaar gelegd
ik leg de bierkroes in mijn
handen en besef dat de
onsterfelijkheid van
een bierkroes
in de handen
kan liggen
van één mens
Bij de opening van de tentoonstelling Proost! Bierbrouwen in Haarlem 1250-1650 in het Archeologisch Museum op 21 oktober 2010.
Wie zij is
Bij de estafette voor wereldmoeders van Simavi op 6 september 2010
Ik ben nog niks
ik ben een wurm
een larf, nog heel
geen ik, ik had
een moeder en
ik ken haar
niet van kijken
naar haar ogen
of van luisteren
wat zij zegt.
Wie zij is
dat weet ik wel
ik was in haar
zij was om mij
ik was er nog
niet helemaal echt.
'Moeder'
weet ik later
ik had een
'moeder'.
Maar voordat ik
mamacita, mamãe
mamma, ma
kon zeggen
was zij weg
Maria op reis
Bij de Mariaprocessie in Haarlem op 20 juni 2010
Maria op een baar werd langs
de burgemeester gedragen.
De stokoude Maria
en de jonge burgemeester
wisselden een blik.
In mijn eentje zegende ik
het hele College. Dat mag je doen,
je mag ieder ogenblik alles en iedereen
je zegen geven.
De priester zegende.
De bisschop zegende.
De katholieken zegenden
en we gingen weer verder
met de baar
waarop de vrouw van de bloemen
die oude plekken terugzag.
'Dag Bavo', fluisterde ze.
'Dag Waalse Kerk'.
'Ik heb genoten', haastte een hoerenloper
zich door de menigte
- de katholieken bleven sterk.
Maria achter de ramen
brandde een kaarsje
met een kind op haar arm
een andere Maria had
een kerel tussen haar knieën
en Onze Maria
stak haar kroontje omhoog, waardig.
Geloven in een Dame bestaat.
Herdenking 4 mei
Voorgelezen tijdens het Bevrijdingspop Herdenkingsconcert op 4 mei 2010
Ik en de oorlog.
De oorlog en ik - ofschoon ik nog nooit
in oorlog geweest ben. Mijn vader
marcheerde door Haarlem. Maar dat was
ná de oorlog. 'Ik mocht van een
Duitse soldaat op de tank', herinnert zich
mijn vader - een jongetje in de oorlog
in Sassem.
In Haarlem vielen bommen
verdwenen mensen
werden schoten gelost
goede schoten, foute schoten
raak en mis.
Bezet gebied;
verzet gebiedt.
Nu praten. Wie nog weet, verstrekke het weten
- het wezen van de oorlog aan de
niet-wetenden, de indirect-overlevenden,
aan mij.
Vergeten is een gemiste kans.
We doen zo veel zo vaak - fout
raak - voor helemaal niets
opnieuw over